Liturgie 8 december 2024
Orde van dienst voor zondag 8 december 2024 2e Advent
om 10:00 uur in de Prot Kerk, ‘De Regenboog Ter Apel’.
Voorganger: ds. Joh. Bakker, Stiens
Ouderling: mw. L. Brouwer-Wubs
Organist: dhr. A. Verhart, 2e Exloërmond
Voor de dienst zingen we NLB 440: 1, 2, 3 en 4
1
Ga, stillen in den lande,
uw koning tegemoet,
de intocht is ophanden
van Hem die wonderen doet.
Gij die de Heer verwacht,
laat ons vóór alle dingen
Hem ons hosanna zingen.
Hij komt, Hij komt met macht.
2
Vat moed, bedroefde harten,
de koning nadert al.
Vergeet uw angst en smarten,
daar Hij u helpen zal.
Er is weer nieuwe hoop:
Hij noemt u zijn beminden,
in ’t woord laat Hij zich vinden,
in avondmaal en doop.
3
Wees onbezorgd, gij armen,
aan kinderen gelijk;
in koninklijk erbarmen
maakt God u groot en rijk.
Hij die het veld bekleedt,
de vogelen kan spijzen,
wil ook zijn kind bewijzen
dat Hij zijn noden weet.
4
Gij schenkt met volle handen,
die zelf de armoe draagt.
Gij maakt uzelf te schande,
die steeds naar zondaars vraagt.
Wij willen, groot en klein,
die ’t al van U ontvingen,
U ons hosanna zingen
en eeuwig dankbaar zijn.
Welkom, mededelingen, kaarsen aansteken
Uitleg bloemschikking
Zingen: Psalm 80: 1 en 2
1
O God van Jozef, leid ons verder,
hoor ons en wees weer onze herder;
gij vuurkolom, straal gij ons toe.
Waak op, o Held, wij worden moe;
laat lichten ons uw aanschijn, Heer,
doe ons opstaan en help ons weer.
2
Wek op uw kracht en kom bevrijden
uw volk dat Gij zo zwaar kastijdde.
Die troont daar op de cherubim,
gedenk uw dienaar Efraïm,
laat zijn gebed niet onverhoord!
Herder Israëls, leid ons voort!
Stil Gebed, Bemoediging en Groet
Inleidingstekst: Psalm 126
Zingen: Psalm 80: 6 en 7
6
Zie van uw hoge hemel neder,
dat onze aanblik U vertedert,
geef op uw eigen planting acht
de zoon die Gij hebt grootgebracht,
brand hem niet weg in uw gericht,
as tot as voor uw aangezicht.
7
Dan zullen wij niet van U wijken,
uw naam zal op ons voorhoofd prijken,
uw naam is ons als uw gelaat:
een sterrenbeeld, een dageraad.
Laat lichten ons uw aanschijn, Heer,
doe ons opstaan en help ons weer.
Vermaning: Filippenzen 1: 3-11
Zingen: NLB 482: 1
1
Er is uit ’s werelds duistere wolken
een groot licht stralend opgegaan –
wie wonen in het diepste donker,
zij zullen in het zonlicht staan.
Glorie aan God, de overwinning
is ongekend, de vreugde groot;
de aarde jubelt – hoor ons zingen:
wij delen in een rijke oogst!
Gebed van Verootmoediging en schuldbelijdenis
Zingen: NLB 482: 2
2
De loden last die op ons drukte,
de stang, het juk, ons ongeluk,
de zweep, de stok die diep deed bukken,
verbrijzeld zijn ze, stuk voor stuk,
verbrand de laarzen der soldaten
en elke mantel rood van bloed,
geen wapentuig meer door de straten –
de velden vol van overvloed.
Woord van Vergeving
Zingen: NLB 482: 3
3
Godlof, een kind is ons geboren,
een held zal onze koning zijn,
die raadsman, God-met-ons zal heten –
die zoon zal ons tot vader zijn!
Vorst die met vrede ons wil kronen
van nu af tot in eeuwigheid,
de Eeuwige zal hem doen tronen
op recht en op gerechtigheid.
Gebed om Verlichting met de Heilige Geest
1e Schriftlezing: Maleachi 3: 1-4
[1] Let op, Ik zal mijn bode zenden, die voor Mij de weg zal effenen. Opeens zal Hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen. Komen zal Hij – zegt de HEER van de hemelse machten. [2] Wie zal die dag kunnen doorstaan? Wie zal overeind blijven wanneer Hij verschijnt? Hij is als het vuur van een edelsmid, als het loog van een wolwasser.
[3] Hij zal zitting houden als iemand die zilver smelt en het zuivert; de zonen van Levi zal Hij zuiveren en zeven als goud en zilver, en dan zullen ze op de juiste wijze offergaven brengen aan de HEER. [4] De offers van Juda en Jeruzalem zullen de HEER met vreugde vervullen, zoals in vroeger jaren, zoals in de dagen van weleer.
Zingen: NLB 451: 1, 2, 3, 4 en 5
1
Richt op uw macht, o Here der heerscharen
en laat uw hulp ontwaken uit uw hand,
wil voor uw aangezicht uw volk bewaren
opdat de nacht zal wijken uit het land.
2
Richt aan uw heil voor wie in onheil leven,
zend uw gerechtigheid als morgendauw,
dan zal het land de rijkste vruchten geven:
de vijgenboom en wijnstok van de trouw.
3
Richt op uw woning en roep ons tezamen,
omring ons met uw alvermogend woord,
wees ons een tempel en roep onze namen,
zodat wij juichen: God heeft ons verhoord!
4
Richt aan de vreugdedis voor al de dagen,
reik ons de beker van uw trouwverbond,
wij zullen altoos van uw heil gewagen
in brood en wijn, totdat Gij wederkomt.
5
Richt over de aarde en haar diepe stromen,
de volkeren, de sterren, zon en maan,
zij zullen allen voor uw aanschijn komen
en zingen dat uw woorden niet vergaan.
2e Schriftlezing: Lucas 3: 1-6
Optreden van Johannes
[1] In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus Judea bestuurde, en Herodes tetrarch was over Galilea, zijn broer Filippus over het gebied van Iturea en Trachonitis, en Lysanias over Abilene, [2] en toen Annas en Kajafas hogepriester waren, richtte God zich in de woestijn tot Johannes, de zoon van Zacharias. [3] Daar ging Johannes in de omgeving van de Jordaan verkondigen dat de mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om vergeving van zonden te krijgen, [4] zoals geschreven staat in het boek met de uitspraken van de profeet Jesaja:
‘Een stem roept in de woestijn:
“Maak de weg van de Heer gereed,
maak recht zijn paden!
[5] Iedere kloof zal worden gedicht,
elke berg en heuvel geslecht,
kromme wegen recht gemaakt,
hobbelige wegen geëffend;
[6] en al wat leeft zal zien hoe God redding brengt.”
Tekstlezing: Lucas 3: 4B “Maak de weg van de Heer gereed, maakt recht zijn paden!”
Zingen: NLB 456B : 1, 2, 3 en 4
1
Kwam van Godswege
een man in ons bestaan,
een stem om te getuigen,
Johannes was zijn naam.
Man van Godswege,
Johannes was zijn naam.
2
Zo staat geschreven:
de heuvel moet geslecht,
geen kwaad mag zijn bedreven,
maak alle paden recht.
Zo staat geschreven:
maak alle paden recht.
3
Doper, wat liep je
in kemelharen pij,
als een profeet, wat riep je
daar in die woestenij?
Doper, wat riep je
daar in die woestenij?
4
‘Dat wij omkeren,
verlaten ons domein,
beleven ’t woord des Heren
en niet weerbarstig zijn.
Dat wij omkeren
en niet weerbarstig zijn.’
PREEK, thema: “De weg vrijmaken”
Orgelspel
Zingen: NLB 456B : 5, 6, 7 en 8
5
Doper, wat moeten
wij doen totdat Hij komt?
‘In hoop en vrees doet boete,
geloof in zijn verbond.’
Doper wat moeten
wij doen totdat Hij komt?
6
‘Deel met elkander
het brood van alledag,
opdat in u de ander
Gods heil aanschouwen mag.
Deel met elkander
het brood van deze dag.’
7
Volk uitentreuren
gezeten in de nacht,
Gods woord zal u gebeuren
zolang gij Hem verwacht.
Sta te gebeuren,
kom, woord, in onze nacht.
8
Volk uitverkoren
om in het licht te staan,
een kind wordt u geboren,
Messias is zijn naam.
Kind ons geboren,
jouw licht zal met ons gaan.
Gebeden: Dankgebed – Voorbeden – Stil Gebed – Onze Vader
Onze Vader die in de hemelen zijt,
uw naam worde geheiligd;
uw Koninkrijk kome;
uw wil geschiede,
gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood;
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van u is het Koninkrijk en de kracht
en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Amen.
Aankondiging collectes (bij de deur)
Zingen: NLB 439: 1, 2, 3 en 4
1
Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
reeds breekt in deze wereld
het licht des hemels door.
Nu komt de Vorst op aard,
die God zijn volk zou geven;
ons heil, ons eigen leven
vraagt toegang tot ons hart.
2
Bereid dan voor zijn voeten
de weg die Hij zal gaan;
wilt gij uw Heer ontmoeten,
zo maak voor Hem ruim baan.
Hij komt, – bekeer u nu,
verhoog de dalen, effen
de hoogten die zich heffen
tussen uw Heer en u.
3
Een hart dat wacht in ootmoed
is lieflijk voor de Heer,
maar op een hart vol hoogmoed
ziet Hij in gramschap neer.
Wie vraagt naar zijn gebod
en bidden blijft en waken,
in hem wil woning maken
het heil, de Zoon van God.
4
O Jezus, maak mij arme
in deze heilige tijd
uit goedheid en erbarmen
zelf voor uw komst bereid.
Laat dit bestaan uw stal,
dit hart uw kribbe wezen,
opdat nu en na dezen
ik U lofzingen zal.
Zegen, gesproken Amen
Zingen: NLB 416: 1
1
Ga met God en Hij zal met je zijn,
jou nabij op al je wegen
met zijn raad en troost en zegen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Orgelspel