Orde van dienst voor zondag 28 juli 2024 in ‘De Regenboog’ aanvang 09:30 uur

                                   Protestantse Gemeente Ter Apel

                                   Protestantse Gemeente Valthe en Valthermond

Voorganger:    ds. E. v/d Meulen

Ouderling:       mw. A. Haarman-Sikkens                                 

Organist:         dhr. M. Wubs, Stadskanaal

Thema: Brood op afgelegen plaatsen

Orde van Dienst

DIENST VAN DE VOORBEREIDING

Welkom en mededelingen

Aansteken van de kaarsen

Intochtslied: psalm 100:1-4

1

Juich Gode toe, bazuin en zing.

Treed nader tot gij Hem omringt,

gij aarde alom, zijn rijksdomein,

zult voor de Heer dienstvaardig zijn.

2

Roep uit met blijdschap: ‘God is Hij.

Hij schiep ons, Hem behoren wij,

zijn volk, de schapen die Hij hoedt

en als beminden weidt en voedt.’

3

Treed statig binnen door de poort.

Hier staat zijn troon, hier woont zijn Woord.

Hef hier voor God uw lofzang aan:

Gebenedijd zijn grote naam.

4

Want God is overstelpend goed,

die ons in vrede wonen doet.

Zijn goedheid is als morgendauw:

elk nieuw geslacht ervaart zijn trouw.

Stil gebed

Bemoediging en groet

In Memoriam;   Zingen: Er komen stromen van zegen  ( Joh. de Heer nr. 57:1 )

Er komen stromen van zegen,

dat heeft Gods Woord ons beloofd:

Stromen, verkwikkend als regen,

vloeien tot elk, die gelooft.

Stromen van zegen,

komen als plasregens neêr,

nu vallen drupp’len reeds neder,

zend ons die stromen, o Heer.

Zingen: Rond het licht dat leven doet (Lied 287:1,2,5)

1

Rond het licht dat leven doet

groeten wij elkaar met vrede;

wie in voor- of tegenspoed

zegen zoekt, mag binnentreden, –

bij de Heer zijn wij hier thuis,

kind aan huis.

2

Rond het boek van zijn verbond

noemen wij elkaar bij name,

roepen wij met hart en mond

levenswoorden: ja en amen –

als de kerk van liefde leest

is het feest!

5

Rond het licht dat leven doet

groeten wij elkaar met vrede.

Paaslicht straal ons tegemoet,

zegen wie uw liefde delen, –

licht dat dit geheim behoedt:

God is goed.

Verootmoedigingsgebed

Zingen als genadeverkondiging: psalm 103:3,4,5

3

Hij is een God van liefde en genade,

barmhartigheid en goedheid zijn de daden

van Hem die niet voor altijd met ons twist,

die ons niet doet naar alles wat wij deden,

ons niet naar onze ongerechtigheden

vergeldt, maar onze schuld heeft uitgewist.

4

Zo hoog en wijd de hemel staat gerezen

boven de aarde, is voor wie Hem vrezen

zijn liefde en zijn goedertierenheid.

Zo ver verwijderd ’t westen is van ’t oosten,

zo ver doet Hij van hen die Hij wil troosten

de zonden weg, ja Hij heeft ons bevrijd.

5

Zoals een vader liefdevol zijn armen

slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen

God onze Vader, want wij zijn van Hem.

Hij die ons zelf uit aarde heeft genomen,

Hij weet, dat wij, uit stof aan ’t licht gekomen,

slechts leven op de adem van zijn stem.

Wetslezing: Exodus 20

Zingen: Wie oren om te horen heeft (Lied 320:1-3)

1

Wie oren om te horen heeft

hore͜ naar de͜ wet die God hem geeft:

gij zult geen vreemde goden

maar Mij alleen belijden voortaan.

Hoor, Isra͜ël, mijn geboden.

2

Bemin uw Heer te allen tijd.

Dien hem͜ met alles wat gij zijt.

Aanbid Hem in uw daden.

Dit is het eerste͜ en grote gebod,

de wil van God, uw Vader.

3

– Bied uw naaste͜ de helpe͜nde hand.

Spijzig de͜ armen in uw land,

een woning wilt hen geven.

Het tweede͜ gebod is͜ het eerste gelijk;

doe dit, en gij zult leven.

DIENST VAN HET WOORD

Gebed om Verlichting met de Heilige Geest

Kinderlied (indien kinderen aanwezig zijn): Wij gaan voor even uit elkaar

1.    Wij gaan voor even uit elkaar

       en delen nu het licht.

       Dat licht vertelt ons iets van God.

       Op Hem zijn wij gericht.    

2.    Wij geven Gods verhalen door.

       En wie zich openstelt

       ervaart misschien een beetje licht

       door wat er wordt verteld.

3.    Straks zoeken wij elkaar weer op

       en elk heeft zijn verhaal.

       Het licht verbindt ons met elkaar:

       het is voor allemaal.

Kinderen gaan naar Kindernevendienst

Schriftlezing uit het OT: I Koningen 17:1-16

De profeet Elia

[1] De Tisbiet Elia uit Gilead zei tegen Achab: ‘Zo waar de HEER leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg.’ [2] De HEER richtte zich tot Elia met de woorden: [3] ‘Ga weg van hier. Ga naar het oosten en zoek een schuilplaats in het Keritdal, aan de overkant van de Jordaan. [4] Drinken kun je uit de rivier, en Ik heb de raven opgedragen je daar van voedsel te voorzien.’ [5] Elia deed wat de HEER hem had gezegd, hij ging weg en trok zich terug in het Keritdal, ten oosten van de Jordaan. [6] De raven brachten hem daar ’s ochtends en ’s avonds brood en vlees, en water dronk hij uit de rivier.[7] Maar doordat het almaar niet regende in het land, viel de rivier na verloop van tijd droog. [8] Toen richtte de HEER zich tot Elia met de woorden:         [9] ‘Ga naar Sarefat, in de buurt van Sidon, en neem daar je intrek. Ik heb een weduwe daar opgedragen

je van voedsel te voorzien.’ [10] Elia ging op weg naar Sarefat, en toen hij bij de stadspoort aankwam, zag hij een weduwe die bezig was hout te sprokkelen. Hij riep haar en vroeg of ze een kommetje water voor hem wilde halen, zodat hij zijn dorst kon lessen. [11] Terwijl ze wegliep om water te halen, riep hij haar na of ze ook een stuk brood voor hem wilde meenemen. [12] ‘Zo waar de HEER, uw God, leeft,’ antwoordde zij, ‘ik heb niets meer in voorraad, alleen een handjevol meel in de pot en een restje olijfolie in de kruik. Kijk, ik heb net een paar takken geraapt om iets te eten te maken voor mij en mijn zoon. Als dat op is, zullen we van honger sterven.’ [13] Maar Elia zei: ‘Maak u niet ongerust. Doe wat u van plan was, maar bak van wat u in huis hebt eerst iets voor mij en kom me dat brengen. Daarna kunt u voor uzelf en uw zoon iets klaarmaken, [14] want dit zegt de HEER, de God van Israël: Tot op de dag dat Ik weer regen op de aarde zal laten vallen, zal er meel in de pot zijn en zal de oliekruik niet leeg raken.’ [15] De vrouw ging naar huis en deed wat Elia had gezegd. En ze hadden elke dag te eten, zij, Elia en haar familie. [16] Er was meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg, zoals de HEER bij monde van Elia had beloofd.

Schriftlezing uit het NT: Marcus 6:30-44

Het teken van de broden

[30] De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden Hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. [31] Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten. [32] Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. [33] Maar hun vertrek werd opgemerkt, en velen herkenden hen; uit alle steden

haastten de mensen zich over land naar die plaats en ze kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. [34] Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder, en Hij onderwees hen langdurig. [35] Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. [36] Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ [37] Maar Hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen Hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ [38] Toen zei Hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ Ze gingen kijken en zeiden: ‘Vijf, en twee vissen.’ [39] Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. [40] Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. [41] Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen die er waren. [42] Iedereen at en werd verzadigd. [43] Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. [44] Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.

Zingen: Wij leven van de wind (Lied 687:1,3)

1

Wij leven van de wind

die aanrukt uit den hoge

en heel het huis vervult

waar knieën zijn gebogen,

die doordringt in het hart,

in de verborgen hof,

en uitbreekt in een lied

en opstijgt God ten lof.

3

Wij teren op het woord,

het brood van God gegeven,

dat mededeelzaam is

en kracht geeft en nieuw leven.

Dus zeg en zing het voort,

geef uit met gulle hand

dit manna voor elk hart,

dit voedsel voor elk land.

Verkondiging

Zingen: In Christus is noch west noch oost (Lied 969:1-4)

1

In Christus is noch west noch oost

in Hem noch zuid noch noord,

één wordt de mensheid door zijn troost,

de wereld door zijn woord.

2

Tot ieder hart, dat Hem behoort,

met Hem gemeenschap vindt.

De dienst aan Hem is ’t gouden koord

dat allen samen bindt.

3

Geliefden, sluit u dan aaneen,

vanwaar en wie ge ook zijt;

als kinderen om uw Vader heen

en Christus toegewijd.

4

Laat zuid en noord nu zijn verblijd,

Hem prijzen west en oost.

Aan Christus hoort de wereld wijd,

in Hem is zij vertroost.

DIENST VAN HET ANTWOORD

Danken en voorbeden

Stil gebed

Gezamenlijk Onze Vader

Inzameling van de gaven bij de uitgang

Slotlied: Ga met God (Lied 416:1-4)

1

Ga met God en Hij zal met je zijn,

jou nabij op al je wegen

met zijn raad en troost en zegen.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

2

Ga met God en Hij zal met je zijn:

bij gevaar, in bange tijden,

over jou zijn vleugels spreiden.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

3

Ga met God en Hij zal met je zijn:

in zijn liefde je bewaren,

in de dood je leven sparen.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

4

Ga met God en Hij zal met je zijn

tot wij weer elkaar ontmoeten,

in zijn naam elkaar begroeten.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

Heenzending en zegen (Ierse reiszegen)

Gezongen amen

Orgelspel