Protestantse Gemeente Valthe en Valthermond

                                   Protestantse Gemeente Ter Apel

Orde van dienst in De Hoeksteen te Valthermond                                      21 juli 2024

VERWELKOMING en MEDEDELINGEN

AANVANGSLIED: Lied 130: 1 en 4        Uit diepten van ellende…

BEMOEDIGING en Groet

Kyriëgebed responsie lied 130c 1,1,3             Uit de dieptenroep ik U…

Glorialied: 659: 1,2 Kondig het jubelend aan…

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Lied 352: 1 en 2      Jezus, meester aller dingen…

Jona 2

De HEER liet Jona opslokken door een grote vis. Drie dagen en drie nachten zat Jona in de buik van de vis. 2Toen begon hij in de buik van de vis tot de HEER, zijn God, te bidden:

3 ‘In mijn nood riep ik de HEER aan en Hij antwoordde mij. Uit het rijk van de dood schreeuwde ik om hulp – U hoorde mijn stem!

4 U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee. Kolkend water heeft mij omgeven,

zwaar sloegen uw golven over mij heen. Ik dacht: Verstoten ben ik, verbannen uit uw ogen.

Maar eens zal ik weer uw heilige tempel aanschouwen. Het water sneed mij de adem af.

Muren van water hebben mij omgeven, met wier is mijn hoofd omwonden. Ik zonk naar de bodem, waar de bergen oprijzen, naar het rijk dat zijn grendels voorgoed achter mij sloot.

Maar U trok mij levend uit de dood omhoog, o HEER, mijn God! Toen mijn levensadem mij verliet, riep ik U aan, HEER, en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel. 9Zij die armzalige goden vereren, verlaten U, trouwe God, 10maar ik zal mijn stem in dank verheffen en U offers brengen; mijn geloften los ik in. Het is de HEER die redt!’ 11Toen, op bevel van de HEER, spuwde de vis Jona uit op het droge.

352: 3 en 4               Mozes heeft behoud gevonden…

Marc 4: 35-41

‘Laten we het meer oversteken.’ 36Ze lieten de menigte achter en namen Hem mee in de boot waarin Hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op. 37Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. 38Maar Hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Meester, kan het U niet schelen dat we vergaan?’ 39 Toen Hij wakker geworden was, sprak Hij de wind bestraffend toe en zei tegen het water: ‘Zwijg! Wees stil!’ De wind ging liggen en het water kwam helemaal tot rust. 40Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo angstig? Geloven jullie nog steeds niet?’ 41Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’

Lied 352: 5,6 en 7              Gij hebt, uit de dood verrezen … 

Overdenking

Lied 965        Heer, stuur zelf het schip….

Dankgebed voorbeden en Onze Vader

Lied 981: 1,2,5        Zolang er mensen zijn op aarde…

Zegenbede

Orgelspel

Collecten