Liturgie 11 augustus 2024
Dienst voor zondag 11 augustus 2024 aanvang 9.30 uur
Protestantse Gemeente Ter Apel
Protestantse Gemeente Valthe en Valthermond
Voorganger: ds. H. Thon
Ouderling: dhr. A. Olthof
Organist: dhr. G. Kloeze
Orde van dienst
Lied voor de dienst: NLB 869: 1 en 2 Lof zij de Heer, ons hoogste goed
1
Lof zij de Heer, ons hoogste goed,
oorsprong van al het goede,
de God die louter wonderen doet.
Wij leven in zijn hoede,
die onze vrede is, onze vreugd,
in wie zich heel ons hart verheugt.
Geef onze God de ere!
2
De hemelmachten met ons mee
willen U eer betonen.
Al wat op aarde in lucht of zee
mag in uw schaduw wonen,
het prijst U, die de Schepper zijt,
die ’t al zo schoon hebt toebereid.
Geef onze God de ere!
Orde van dienst
Woord van welkom en afkondigingen
Aanvangslied: Psalm 48: 1 De Heer is groot
1
De Heer is groot, zijn lof weerklinkt
waar op de berg de Godsstad blinkt.
Hoe schoon is Sion, hoe verheven,
een vreugd voor wie op aarde leven.
Hier wordt paal en perk gesteld
aan der wereld bruut geweld,
want hier staat de hoge woning
waar God zelf regeert als koning.
En Hij toont zich te allen tijde
de beschermer van wie lijden.
Stil gebed
Votum en groet
Zingen: NLB 195 Klein gloria
Verootmoedigingsgebed
Genadeverkondiging
Matteüs 22:34-40
Zingen: Psalm 48: 3 en 4
3
Wij loven, Heer, U in uw huis,
ons hart is in uw liefde thuis.
Gij die uw naam ons openbaarde,
uw lof is tot het eind der aarde.
Recht is in uw hand, o Heer,
Sion jubelt U ter eer.
Hoor hoe Juda’s dochters zingen
bij de grootse rechtsgedingen,
waar Gij vonnis hebt gewezen.
Ja, uw oordeel zij geprezen.
4
Kom, trek verheugd om Sion heen
en tel haar torens één voor één,
zie hoe de bastions daar rijzen,
ga door de zalen der paleizen.
Meld het aan het nageslacht,
wat God heerlijk heeft volbracht;
ja, gij zult uw kinderen leren:
deze God is onze Here;
nimmer zal Hij van ons scheiden
tot de dood blijft Hij ons leiden.
Gebed om verlichting met de Heilige Geest
Kindernevendienst (als er kinderen zijn) Zingen: ‘Wij gaan voor even uit elkaar’
Lezing: Prediker 2: 1-11 NBV 21
[1] Ik zei tegen mezelf: Kom, laat ik proberen de genoegens van het leven te smaken en te genieten van het goede. Maar ook dat, ontdekte ik, is enkel leegte. [2] Vrolijkheid, zei ik tegen mezelf, is niet meer dan dwaasheid. En waar leidt vreugde toe? [3] Ik heb mezelf ondergedompeld in de vrolijkheid van de wijn, en ik greep die dwaasheid aan om te onderzoeken of ik in mijn wijsheid – want die behield altijd de overhand – kon ontdekken wat een mens het beste doen kan, dat luttel aantal levensdagen dat hij doorbrengt onder de hemel.
[4] Ook heb ik grootse dingen ondernomen: Ik heb voor mezelf paleizen gebouwd en wijngaarden geplant. [5] Ik heb tuinen en parken aangelegd en daarin tal van vruchtbomen geplant. [6] Ik heb waterbekkens gegraven om een bos met jonge bomen te bevloeien. [7] Ik heb slaven en slavinnen gekocht, en ook hun kinderen werden slaven in mijn huis. Ik bezat talrijke runderen, schapen en geiten, meer dan iedereen die voor mij in Jeruzalem heeft geregeerd. [8] Ik heb goud en zilver opgestapeld en in de rijkdom gedeeld van koningen en landen. Ik heb zangers en zangeressen aangesteld en het genot geproefd van vele, vele vrouwen. [9] Grootse dingen heb ik ondernomen en meer bezit vergaard dan iedereen die vóór mij in Jeruzalem heeft geregeerd. En bij alles wat ik voor mezelf verworven had, behield ik ook mijn wijsheid. [10] Alles wat mijn ogen vroegen heb ik ze gegund, elke vreugde die mijn hart verlangde heb ik het gegeven, en ik genoot naar hartenlust van al het goede dat ik had verworven. Het was het loon voor mijn gezwoeg. [11] Maar toen nam ik alles wat ik ondernomen had nog eens in ogenschouw, alles wat mijn moeizaam gezwoeg me opgeleverd had, en ik zag in dat het allemaal maar lucht en najagen van wind was. Het had geen enkel nut onder de zon.
Zingen: NLB 797: 1, 7 en 8 Ach hoe vluchtig
1
Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig
is der mensen leven!
Zoals nevelen verschijnen,
zoals nevelen verdwijnen,
zo zal ook de mens verkwijnen.
7
Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig
is der mensen glorie!
Die in hoogheid zijn gezeten
en met God zich durven meten,
in de dood zijn zij vergeten.
8
Ach hoe nietig, ach hoe vluchtig
is der mensen wezen!
Al ons doen en al ons streven,
heel de wereld duurt maar even.
Wie God vreest zal eeuwig leven.
Lezing: Lucas 12: 13-21 NBV 21
[13] Iemand uit de menigte zei tegen Hem: ‘Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen!’ [14] Maar Jezus antwoordde: ‘Wie heeft Mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?’
[15] Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht. Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’ [16] En Hij vertelde hun de volgende gelijkenis: ‘Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, [17] en daarom vroeg hij zich af: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te slaan. [18] Toen zei hij bij zichzelf: Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opslaan, [19] en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak je. [20] Maar God zei tegen hem: “Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen?” [21] Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’
Zingen: NLB 841 Wat zijn de goede vruchten
1
Wat zijn de goede vruchten,
die groeien aan de Geest?
De liefde en de vreugde,
de vrede allermeest,
geduld om te verdragen
en goedertierenheid,
geloof om veel te vragen,
te vragen honderd-uit;
2
geloof om veel te geven,
te geven honderd-in,
wij zullen leren leven
van de verwondering:
dit leven, deze aarde,
de adem in en uit,
het is van Gods genade
en zijn lankmoedigheid.
3
En wie zijn ziel niet prijsgeeft
maar vasthoudt tot het eind,
wie zijn bestaan niet kruisigt –
hoezeer hij levend schijnt,
hij gaat voorgoed verloren,
het leven dat hij koos
is tevergeefs geboren
en eindigt vruchteloos.
4
Maar wie zich door de hemel
laat helpen uit de droom,
die vindt de boom des levens,
de messiaanse boom
en als hij zich laat enten
hier in dit aardse dal,
dan rijpt hij in de lente
tot hij vruchtdragen zal.
Preektekst: Lucas 12: 15b ‘…Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’
Preek
Zingen: NLB 718 God, die leven hebt gegeven
1
God, die leven
hebt gegeven
in der aarde schoot,
alle vrucht der velden
moeten we U vergelden, –
dank voor ’t dagelijks brood.
2
Niet voor schuren,
die niet duren,
gaf Gij vruchtbaarheid,
maar opdat op aarde,
in uw goede gaarde,
niemand honger lijdt.
3
Maar wij rijken,
ach, wij blijken
hard en onverstoord.
Open onze oren,
Heer, opdat wij horen
’t roepen aan de poort.
4
Wil dan geven,
dat ons leven
zelf ook vruchtbaar zij.
Laat in goede daden
’t woord van uw genade
opgaan, sterk en vrij.
Dank en voorbede
Collectes bij de uitgang
Zingen: NLB 799: 1, 5 en 6 Kom, kinderen niet dralen
1
Kom, kinderen niet dralen,
want de avond is nabij!
Wij zouden licht verdwalen
in deze woestenij.
Kom, vatten wij dan moed
naar de eeuwigheid te streven,
van kracht tot kracht te leven.
In ’t eind is alles goed.
5
Kom, laat ons voortgaan kinderen!
De Vader staat ons bij.
Zou soms de last ons hinderen,
Hij gaat aan onze zij.
Ja, Hij bemoedigt ons
en zendt in de verschrikking
zijn zon tot een verkwikking:
Hij maakt het goed met ons!
6
Wij moesten het maar wagen
– ’t is wel het wagen waard –
om niets meer mee te dragen
dat onze ziel bezwaart.
De wereld is te klein!
Kom, ga met Jezus mede
in alle eeuwigheden!
Het moet toch Jezus zijn!
Zegen
Zingen: NLB 431c ( 3 X gezongen ‘Amen’) Amen, amen, amen ________________________________________________________________________________