Protestantse Gemeente Ter Apel

                                   Protestantse Gemeente Valthe en Valthermond

Voorganger: dhr. B. Broers, Nw. Dordrecht

Ouderling:     mw. W. Gerrits-Meijer

Organist:       dhr. G. Kloeze, Stadskanaal

Orde van dienst

Welkom, mededelingen en kaarsen aansteken

Aanvangslied: Psalm 71: 1 en 2           

1  Heer, laat mij schuilen in uw hoede,

begeef mij niet, o God,

maak nimmer mij ten spot.

Leid in uw trouw mijn weg ten goede,

verleen mij uw nabijheid

en stel mij in de vrijheid.

2  Wees mij een burcht, waarheen ik vluchten,

waarin ik nacht en dag

mij veilig bergen mag.

Mijn rots, bij U is niets te duchten,

Gij hebt in al mijn noden

redding en heil geboden.

Bemoediging en Groet

Amen

Kyriëgebed             Responsie Lied 598 

1  Als alles duister is,

    ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft,

    vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.

Glorialied                 Psalm 146c: 1 en 7            

1  Alles wat adem heeft love de Here,

zinge de lof van Israëls God!

Zolang ik hier in het licht mag verkeren,

roem ik zijn liefde en prijs mijn lot.

Die lijf en ziel geschapen heeft

worde geloofd door al wat leeft.

Halleluja! Halleluja!

7  Roem dan, gij mensen, en lofzing tezamen

Hem die zo grote dingen doet.

Alles wat adem heeft, roepe nu amen,

zinge nu blijde: God is goed!

Love dan ieder die Hem vreest

Vader en Zoon en heilige Geest!

Halleluja! Halleluja!

Gebed bij het openen van de bijbel

KND: Als er kinderen zijn zingen we: Wij gaan voor even uit elkaar

1  Wij gaan voor even uit elkaar

en delen nu het licht.

Dat licht vertelt ons iets van God.

Op Hem zijn wij gericht.       

2  Wij geven Gods verhalen door.

En wie zich openstelt

ervaart misschien een beetje licht

door wat er wordt verteld.

3  Straks zoeken wij elkaar weer op

en elk heeft zijn verhaal.

Het licht verbindt ons met elkaar:

het is voor allemaal.

Bijbellezing: Johannes 8:1-11

[1] Jezus ging naar de Olijfberg, [2] en vroeg in de morgen was Hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar Hem toe, Hij ging zitten en gaf hun onderricht. [3] Toen brachten de Schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en [4] zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. [5] Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt U daarvan?’ [6] Dit zeiden ze om Hem op de proef te stellen, om te zien of ze Hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. [7] Toen ze bleven aandringen, richtte Hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ [8] Hij bukte zich weer en schreef op de grond. [9] Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten Hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. [10] Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ [11] ‘Niemand, Heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’

Zang:  Lied 1005 1, 2, 4               

1  Zoekend naar licht hier in het duister,  

zoeken wij U, waarheid en kracht.

Maak ons uw volk, heilig, vol luister,

schijn in de donkere nacht.

Christus, ons licht,

schijn door ons heen, schijn door het duister.

Christus, ons licht,

schijn ook vandaag, hier in uw huis.

2  Zoekend naar rust zijn wij vol zorgen

zoekend naar hoop, troost in uw woord.

Spreek door ons heen tot de verdrukten,

zo wordt uw stem gehoord.

Christus, ons licht,

schijn door ons heen, schijn door het duister.

Christus, ons licht,

schijn ook vandaag, hier in uw huis.

4  Zoekend naar troost zijn velen dakloos,

zoekend naar warmte zijn velen koud.

Maak ons een huis van levende stenen,

schuilplaats door U gebouwd.

Christus, ons licht,

schijn door ons heen, schijn door het duister.

Christus, ons licht,

schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Overdenking

Lied 275                  

1  Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig

en hoe onzegbaar ons nabij.

Gij zijt gestadig met ons bezig,

onder uw vleugels rusten wij.

2  Gij zijt niet ver van wie U aanbidden,

niet hoog en breed van ons vandaan.

Gij zijt zo mens´lijk in ons midden

dat Gij dit lied wel zult verstaan.

3  Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen

en niemand heeft U ooit gezien.

Maar wij vermoeden en geloven

dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.

4  Gij zijt in alles diep verscholen,

in al wat leeft en zich ontvouwt.

Maar in de mensen wilt Gij wonen

met hart en ziel aan ons getrouwd.

5  Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig

waar ook ter wereld mensen zijn.

Blijf zo genadig met ons bezig,

tot wij in U volkomen zijn.

Dankgebed en voorbeden

Collecten bij het uitgaan in de hal

Slotlied: 981: 1,2 en 5                  

1  Zolang er mensen zijn op aarde,

zolang de aarde vruchten geeft,

zolang zijt Gij ons aller Vader,

wij danken U voor al wat leeft.

2  Zolang de mensen woorden spreken,

zolang wij voor elkaar bestaan,

zolang zult Gij ons niet ontbreken,

wij danken U in Jezus’ naam.

5  Daarom moet alles U aanbidden,

uw liefde heeft het voortgebracht,

Vader, Gijzelf zijt in ons midden,

o Heer, wij zijn van uw geslacht.

Zegenbede

Orgelspel