Liturgie 7 september 2025
Protestantse Gemeente Ter Apel
Protestantse Gemeente Valthe en Valthermond
Voorganger: dhr. B. Broers, Nw. Dordrecht
Ouderling: mw. W. Gerrits-Meijer
Organist: dhr. G. Kloeze, Stadskanaal
Orde van dienst
Welkom, mededelingen en kaarsen aansteken
Aanvangslied: Psalm 71: 1 en 2
1 Heer, laat mij schuilen in uw hoede,
begeef mij niet, o God,
maak nimmer mij ten spot.
Leid in uw trouw mijn weg ten goede,
verleen mij uw nabijheid
en stel mij in de vrijheid.
2 Wees mij een burcht, waarheen ik vluchten,
waarin ik nacht en dag
mij veilig bergen mag.
Mijn rots, bij U is niets te duchten,
Gij hebt in al mijn noden
redding en heil geboden.
Bemoediging en Groet
Amen
Kyriëgebed Responsie Lied 598
1 Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.
Glorialied Psalm 146c: 1 en 7
1 Alles wat adem heeft love de Here,
zinge de lof van Israëls God!
Zolang ik hier in het licht mag verkeren,
roem ik zijn liefde en prijs mijn lot.
Die lijf en ziel geschapen heeft
worde geloofd door al wat leeft.
Halleluja! Halleluja!
7 Roem dan, gij mensen, en lofzing tezamen
Hem die zo grote dingen doet.
Alles wat adem heeft, roepe nu amen,
zinge nu blijde: God is goed!
Love dan ieder die Hem vreest
Vader en Zoon en heilige Geest!
Halleluja! Halleluja!
Gebed bij het openen van de bijbel
KND: Als er kinderen zijn zingen we: Wij gaan voor even uit elkaar
1 Wij gaan voor even uit elkaar
en delen nu het licht.
Dat licht vertelt ons iets van God.
Op Hem zijn wij gericht.
2 Wij geven Gods verhalen door.
En wie zich openstelt
ervaart misschien een beetje licht
door wat er wordt verteld.
3 Straks zoeken wij elkaar weer op
en elk heeft zijn verhaal.
Het licht verbindt ons met elkaar:
het is voor allemaal.
Bijbellezing: Johannes 8:1-11
[1] Jezus ging naar de Olijfberg, [2] en vroeg in de morgen was Hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar Hem toe, Hij ging zitten en gaf hun onderricht. [3] Toen brachten de Schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en [4] zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. [5] Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt U daarvan?’ [6] Dit zeiden ze om Hem op de proef te stellen, om te zien of ze Hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. [7] Toen ze bleven aandringen, richtte Hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ [8] Hij bukte zich weer en schreef op de grond. [9] Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten Hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. [10] Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ [11] ‘Niemand, Heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’
Zang: Lied 1005 1, 2, 4
1 Zoekend naar licht hier in het duister,
zoeken wij U, waarheid en kracht.
Maak ons uw volk, heilig, vol luister,
schijn in de donkere nacht.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
2 Zoekend naar rust zijn wij vol zorgen
zoekend naar hoop, troost in uw woord.
Spreek door ons heen tot de verdrukten,
zo wordt uw stem gehoord.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
4 Zoekend naar troost zijn velen dakloos,
zoekend naar warmte zijn velen koud.
Maak ons een huis van levende stenen,
schuilplaats door U gebouwd.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
Overdenking
Lied 275
1 Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
en hoe onzegbaar ons nabij.
Gij zijt gestadig met ons bezig,
onder uw vleugels rusten wij.
2 Gij zijt niet ver van wie U aanbidden,
niet hoog en breed van ons vandaan.
Gij zijt zo mens´lijk in ons midden
dat Gij dit lied wel zult verstaan.
3 Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen
en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven
dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.
4 Gij zijt in alles diep verscholen,
in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen
met hart en ziel aan ons getrouwd.
5 Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig,
tot wij in U volkomen zijn.
Dankgebed en voorbeden
Collecten bij het uitgaan in de hal
Slotlied: 981: 1,2 en 5
1 Zolang er mensen zijn op aarde,
zolang de aarde vruchten geeft,
zolang zijt Gij ons aller Vader,
wij danken U voor al wat leeft.
2 Zolang de mensen woorden spreken,
zolang wij voor elkaar bestaan,
zolang zult Gij ons niet ontbreken,
wij danken U in Jezus’ naam.
5 Daarom moet alles U aanbidden,
uw liefde heeft het voortgebracht,
Vader, Gijzelf zijt in ons midden,
o Heer, wij zijn van uw geslacht.
Zegenbede
Orgelspel