Voorganger: L. Brouwer-Wubs
Ouderling: A. Olthof
Organist: A. Verhart – Tweede Exloërmond
Ouderling: A. Olthof
Organist: A. Verhart – Tweede Exloërmond
ORDE VAN DIENST
Orgelspel
Woord van welkom en kaarsen aansteken
Aanvangslied: Psalm 93 : 1 en 4.
De Heer is koning, Hij regeert altijd,
omgord met macht, bekleed met majesteit.
Hij grondvest de aarde, houdt haar vast in stand.
Onwrikbaar staat het bouwwerk van zijn hand.
Uw macht is groot, uw trouw zal nooit vergaan,
al wat Gij ooit beloofd hebt, blijft bestaan.
Tot sieraad is uw hoge heiligheid
en in die glans trotseert uw huis de tijd.
Stilte, bemoediging en groet
Zingen: Lied 451 : 1 en 5.
Richt op uw macht, o Here der heerscharen
en laat uw hulp ontwaken uit uw hand,
wil voor uw aangezicht uw volk bewaren
opdat de nacht zal wijken uit het land.
Richt over de aarde en haar diepe stromen,
de volkeren, de sterren, zon en maan,
zij zullen allen voor uw aanschijn komen
en zingen dat uw woorden niet vergaan.
Gebed om ontferming
Zingen: Lied 657 : 1.
Zolang wij ademhalen
schept Gij in ons de kracht
om zingend te vertalen
waartoe wij zijn gedacht:
elkaar zijn wij gegeven
tot kleur en samenklank.
De lofzang om het leven
geeft stem aan onze dank.
Gebed bij de opening van het Woord
Zingen: Kinderlied: Wij gaan voor even uit elkaar.
Wij gaan voor even uit elkaar
en delen nu het licht.
Dat licht vertelt ons iets van God.
Op Hem zijn wij gericht.
Wij geven Gods verhalen door.
En wie zich openstelt
ervaart misschien een beetje licht
door wat er wordt verteld.
Straks zoeken wij elkaar weer op
en elk heeft zijn verhaal.
Het licht verbindt ons met elkaar:
het is voor allemaal.
Zingen: Lied 749 : 1 en 2
‘Op, waak op!’ zo klinkt het luide.
Wat wil dit roepen toch beduiden,
gij torenwachters van de tijd?
‘Middernacht is aangebroken,
zijn uwe lampen wel ontstoken,
gij maagden, die de Heer verbeidt?
Gij slapenden, ontwaak,
de bruidegom genaakt!
Halleluja,
nu opgestaan!
Het feest breekt aan;
gij moet Hem ijlings tegengaan.’
Sion hoort de wachters zingen,
zij voelt het hart van vreugd opspringen,
ontwaakt met spoed, staat haastig op.
Uit de hemel daalt Hij neder,
in waarheid sterk, in liefde teder:
haar licht verschijnt, haar ster gaat op.
Kom Heiland, ’s aardrijks kroon,
Heer Jezus, ’s Vaders Zoon!
Zing hosanna,
kom altemaal
ter bruiloftszaal,
waar Hij ons roept aan ’t avondmaal.
Lezen: Lucas 21 : 5 – 36 (NBV 2004)
Toen er gesproken werd over de tempel, over de mooie stenen en wijgeschenken waarmee hij versierd was, zei hij: ‘Wat jullie hier zien – er zullen dagen komen waarop geen steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’ Ze stelden hem toen de vraag: ‘Meester, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we het herkennen?’ Jezus zei: ‘Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben het,” of: “De tijd is gekomen.” Volg hen niet! Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde.’ Hij vervolgde: ‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere, er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen aan de hemel grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen. Maar eerst zullen jullie worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen, jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn naam. Dan zullen jullie moeten getuigen. Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken. Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden zullen je uitleveren, sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld, en jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam. Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan. Red je leven door standvastigheid!
Wanneer jullie zien dat Jeruzalem door legertroepen omsingeld is, weet dan dat de verwoesting van de stad nabij is. Wie in Judea is moet dan de bergen in vluchten, wie in Jeruzalem is moet er wegtrekken, en wie op het land is moet niet naar de stad gaan, want in die dagen wordt de straf voltrokken, waardoor alles wat geschreven staat in vervulling zal gaan. Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Want er zal ontzaglijk veel leed zijn in het land, en een zwaar vonnis zal de bevolking treffen. De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschap worden weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid, terwijl Jeruzalem vertrapt zal worden door heidenen, tot de tijd van de heidenen voorbij is. Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren, want de hemelse machten zullen wankelen. Maar dan zullen ze op een wolk de Mensenzoon zien komen, bekleed met macht en grote luister. Wanneer dat alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij!’
Hij vertelde hun ook een gelijkenis: ‘Kijk naar de vijgenboom en al de andere bomen. Als je ziet dat ze uitlopen, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is. Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker niet verdwenen zijn wanneer dit alles gebeurt. Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. Pas op dat jullie hart niet afgestompt raakt door de roes en de dronkenschap en de zorgen van het dagelijks leven, zodat die dag jullie overvalt, onvoorspelbaar als een val die dichtklapt. Want plotseling zal hij komen over allen die waar ook op aarde wonen. Wees waakzaam en bid onophoudelijk om te ontkomen aan de dingen die gebeuren gaan en om voor de Mensenzoon te kunnen verschijnen.’
Zingen: Lied 462 : 1 t/m 6.
Zal er ooit een dag van vrede,
zal er ooit bevrijding zijn
voor wie worden doodgezwegen
levenslang gebroken zijn?
Zal er ooit een blijvend heden
vol van goede vrede zijn
waar geen pijn meer wordt geleden
en het leven nieuw zal zijn?
Zie de takken aan de bomen
waar het jonge groen ontluikt
tot een stralend nieuwe zomer
waar de vredesbloesem ruikt.
Zie de sterren aan de hemel
waar het duister van de nacht
door hun schijnsel wordt verdreven
tot een nieuwe dag die lacht.
Zoals bomen mensen tonen
dat er kracht tot groeien is
zal de zoon der mensen komen
die de boom des levens is.
Zoals sterren mensen melden
dat geen nacht te donker is
zal een kind ons komen redden
dat het licht der wereld is.
Verkondiging
Orgelspel (de kinderen komen terug)
Zingen: Lied 321 : 1 t/m 7.
Niet als een storm, als een vloed,
niet als een bijl aan de wortel
komen de woorden van God,
niet als een schot in het hart.
Maar als een glimp van de zon,
een groene twijg in de winter,
dorstig en hard deze grond –
zo is het koninkrijk Gods.
Stem die de stilte niet breekt,
woord als een knecht in de wereld,
naam zonder klank zonder macht,
vreemdeling zonder geslacht.
Kinderen, armen van geest,
mensen gelouterd tot vrede,
horen de naam in hun hart,
dragen het woord in hun vlees.
Blinden herkennen de hand,
dovemansoren verstaan Hem.
Zalig de man die gelooft,
zalig de vrouw aan de bron.
Niet in het graf van voorbij,
niet in een tempel van dromen,
hier in ons midden is Hij,
hier in de schaduw der hoop.
Hier in dit stervend bestaan
wordt Hij voor ons geloofwaardig,
worden wij mensen van God,
liefde op leven en dood.
Kindermoment (Thijs )
Dankgebed, voorbede, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader
Aankondiging collectes
Zingen: Lied 769 : 1 en 3. Eens als de bazuinen klinken.
Eens, als de bazuinen klinken,
uit de hoogte, links en rechts,
duizend stemmen ons omringen,
ja en amen wordt gezegd,
rest er niets meer dan te zingen, –
Heer, dan is uw pleit beslecht.
Roep de doden tot getuigen
dat Gij van oudsher regeert,
roep hen die men dwong te zwijgen,
die de wereld heeft geweerd,
richt omhoog wat wist te buigen,
kroon wat aanzien heeft ontbeerd.
Zegen (3x amen Lied 431c)
Orgelspel