Voorganger: ds. Joh. Bakker, Stiens
Ouderling: dhr. A. Olthof
Organist: dhr. M. Wubs, Stadskanaal
Ouderling: dhr. A. Olthof
Organist: dhr. M. Wubs, Stadskanaal
Voor de dienst zingen we: ELB 214: 1, 2, 3 en 4
Jezus geeft een loflied in ons hart.
Jezus geeft een loflied in ons hart.
’t Is een lied van vreugde, niemand neemt het weg,
Jezus geeft een loflied in ons hart.
Jezus leert ons samen zijn in harmonie,
Jezus leert ons samen zijn in harmonie.
Zoveel mensen, zoveel harten, Hij maakt ons één.
Jezus leert ons samen zijn in harmonie.
Jezus leert ons samenleven als gezin.
Jezus leert ons samenleven als gezin.
Door zijn liefde groeit de liefde voor iedereen.
Jezus bindt ons samen als gezin.
Jezus keert de rouwklacht om tot vreugdedans.
Jezus keert de rouwklacht om tot vreugdedans.
Wie gebukt gaan onder zorgen die richt Hij op,
Jezus keert de rouwklacht om -- tot vreugdedans!
Welkom, mededelingen en kaarsen aansteken
Intochtslied: Psalm 103: 1 en 2
Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren,
laat al wat binnen in mij is Hem eren,
vergeet niet hoe zijn liefde u heeft geleid,
gedenk zijn goedheid, die u wil vergeven,
die u geneest, die uit het graf uw leven
verlost en kroont met goedertierenheid.
Loof Hem, die zo met gaven u verzadigt,
dat uw bestaan, met glorie begenadigd,
gelijk een arend nieuw bevleugeld wordt.
Het volk in druk heeft van Hem recht verkregen,
Hij heeft aan Mozes eens getoond zijn wegen,
op Israël zijn zegen uitgestort.
Stil Gebed, Bemoediging en Groet
Inleidingstekst: Psalm 103: 8-12
Zingen: Psalm 103: 8 en 9
Hij heeft de hemel tot zijn troon verheven,
Hij heerst als koning over al het leven.
Loof engelen, zijn hoge majesteit,
krachtige helden, die aan alle oorden
als boden meldt zijn goddelijke woorden,
Hem zij uw dienst, Hem zij uw lied gewijd.
Laat heel het machtig koninkrijk des HEREN
zijn grote naam, zijn grote daden eren.
Kom allen tot de lof des Heren saam.
Lof zij de Heer in hemel en op aarde,
die aan zijn volk zijn liefde openbaarde,
en zegen gij, mijn ziel, zijn grote naam.
Leefregel: Romeinen 14: 5B -12
Zingen: ELB 203: 1 en 2
Genade zo oneinfdig groot,
dat ik, die ’t niet verdien,
het leven vond, want ik was dood
en blind, maar nu kan ’k zien.
Genade die mij heeft geleerd
te vrezen voor het kwaad.
Maar ook, als ik mij tot Hem keer,
dat God mij nooit verlaat.
Gebed van Verootmoewdiging en Schuldbelijdenis
Zingen: ELB 203: 3
Want Jezus droeg mijn zondelast
en tranen aan het kruis.
Hij houdt mij door genade vast
en brengt mij veilig thuis.
Woord van Vergeving
Zingen: ELB 203: 4
Als ik daar in zijn heerlijkheid
mag stralen als de zon,
dan prijs ik Hem in eeuwigheid
dat ik genade vond.
Gebed om Verlichting met de Heilige Geest
Kindermoment zingen: Wij gaan voor even uit elkaar
Wij gaan voor even uit elkaar
en delen nu het licht.
Dat licht vertelt ons iets van God.
Op Hem zijn wij gericht.
Wij geven Gods verhalen door.
En wie zich openstelt
ervaart misschien een beetje licht
door wat er wordt verteld.
Straks zoeken wij elkaar weer op
en elk heeft zijn verhaal.
Het licht verbindt ons met elkaar:
het is voor allemaal.
1e Schriftlezing: Exodus 32: 7-14 NBV21
De HEER zei tegen Mozes: ‘Ga terug naar beneden, want jouw volk, dat je uit Egypte hebt geleid, misdraagt zich. Nu al zijn ze afgeweken van de weg die Ik hun gewezen heb. Ze hebben een stierenbeeld gemaakt, hebben daarvoor neergeknield, er offers aan gebracht en gezegd: “Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!”’ De HEER zei verder tegen Mozes: ‘Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. Houd Mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal Ik een groot volk laten voortkomen.’ Mozes probeerde de HEER , zijn God, milder te stemmen: ‘Wilt U dan uw toorn laten ontbranden tegen uw eigen volk, HEER , dat U met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd? Wilt U dat de Egyptenaren zeggen: “Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen”? Wees niet langer toornig en zie ervan af onheil over uw volk te brengen! Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie U onder ede deze belofte hebt gedaan: “Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan Ik gesproken heb zal Ik hun voor altijd in bezit geven.”’ Toen zag de HEER ervan af zijn volk te treffen met het onheil waarmee Hij gedreigd had.
Zingen: NLB 117A : 1 en 2
Gij volken loof uw God en Heer
wil Hem het loflied zingen.
Laat de fonteinen van zijn eer
in ieder hart ontspringen,
omdat Hij u verkoren heeft,
omdat Hij u genade geeft,
door Christus, halleluja.
Hoe groot is zijn barmhartigheid
voor allen allerwege,
zijn waarheid en zijn tederheid
als overvloed van regen.
Zijn liefde duurt in eeuwigheid,
en geeft om niet de zaligheid.
Zing, zing Hem, halleluja.
2e Schriftlezing: Matteüs 18 : 21-35 NBV21
Daarop kwam Petrus bij Hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven. Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die afrekening wilde houden met zijn dienaren. Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van zijn mededienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij greep hem bij de keel en zei: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je terugbetalen.” Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. De andere dienaren hadden gezien wat er gebeurde. Ze waren zeer ontdaan en gingen naar hun heer om hem alles te vertellen. Daarop liet de heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Had jij dan geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik medelijden had met jou?” En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de folteraars gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’
Tekstlezing: Matteüs 18:25
Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost.
Zingen: NLB 796: 1, 2 en 3
U Here Jezus roep ik aan,
U bid ik, hoor mijn klagen.
O God als Gij mij bij wilt staan
dan zal ik niet versagen.
Leer mij geloven recht en rein,
ik bid U, wil mij geven
zo te leven,
met mensen mens te zijn,
uw woord in ’t hart geschreven.
Geef mij dat ik van harte zeer
mijn vijand mag vergeven,
zoals Gij mij vergeeft, o Heer,
en geeft aan mij het leven.
Uw woord zij onderweg mijn spijs,
om zo mijn ziel te voeden,
mij te hoeden
op weg naar ’t paradijs.
Geleid Gij mij ten goede.
Laat Heer van U geen lust, geen pijn
mij in de wereld scheiden
dat ik in ’t einde sterk mag zijn,
mij door uw hand laat leiden
en gaan met U het leven in,
dat ik door U zal erven
en verwerven.
Het einde is begin.
Gij redt ons van het sterven.
Verkondiging, thema: Vergeving en Gerechtigheid
Zingen: NLB 103 C : 1, 2, 3, 4 en 5 Onder voorspel kinderen terug
Loof de koning, heel mijn wezen,
gij bestaat in zijn geduld,
want uw leven is genezen
en vergeven is uw schuld.
Loof de koning, loof de koning,
tot gij Hem ontmoeten zult.
Loof Hem als uw vaderen deden,
eigen u zijn liefde toe,
want Hij bergt u in zijn vrede,
zegenend wordt Hij niet moe.
Loof uw Vader, loof uw Vader,
tot uw laatste adem toe.
Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons,
Hij kent onze broze kracht.
Hij bewaart ons, Hij ontzet ons
van de boze en zijn macht.
Loof uw Heiland, loof uw Heiland,
die het licht is in de nacht.
Snel vergaan de mensenkinderen
als de bloemen op het veld.
God alleen is onverminderd
steeds dezelfde sterke held!
Loof de Heer van dood en leven,
Hem die onze dagen telt.
Engelen, zing ja en amen
met de koning oog in oog!
Zon en maan, buig u tezamen
en gij sterren hemelhoog!
Loof uw Schepper, loof uw Schepper,
loof Hem, die het al bewoog!
Gebeden: Dankgebed – Voorbeden – Stil Gebed – onze Vader
Aankondiging collectes in de hal
Slotlied: NLB 1009: 1, 2 en 3
O lieve Heer, geef vrede
aan allen hier beneden
die uitzien naar uw feest,
opdat de mensen weten:
uw heilige profeten
zijn niet verblind geweest.
Doe onze ogen stralen,
doe ons het hart ophalen
aan blijdschap na verdriet;
o God voor wie verschijnen
Christus en al de zijnen,
versmaad hun smeken niet!
Verlos ons van de boze,
laat niet de goddelozen
op aarde koning zijn!
Laat ons uw land betreden,
dat zal een land van vrede
van melk en honing zijn!
Zegen
Collecten
Jezus geeft een loflied in ons hart.
Jezus geeft een loflied in ons hart.
’t Is een lied van vreugde, niemand neemt het weg,
Jezus geeft een loflied in ons hart.
Jezus leert ons samen zijn in harmonie,
Jezus leert ons samen zijn in harmonie.
Zoveel mensen, zoveel harten, Hij maakt ons één.
Jezus leert ons samen zijn in harmonie.
Jezus leert ons samenleven als gezin.
Jezus leert ons samenleven als gezin.
Door zijn liefde groeit de liefde voor iedereen.
Jezus bindt ons samen als gezin.
Jezus keert de rouwklacht om tot vreugdedans.
Jezus keert de rouwklacht om tot vreugdedans.
Wie gebukt gaan onder zorgen die richt Hij op,
Jezus keert de rouwklacht om -- tot vreugdedans!
Welkom, mededelingen en kaarsen aansteken
Intochtslied: Psalm 103: 1 en 2
Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren,
laat al wat binnen in mij is Hem eren,
vergeet niet hoe zijn liefde u heeft geleid,
gedenk zijn goedheid, die u wil vergeven,
die u geneest, die uit het graf uw leven
verlost en kroont met goedertierenheid.
Loof Hem, die zo met gaven u verzadigt,
dat uw bestaan, met glorie begenadigd,
gelijk een arend nieuw bevleugeld wordt.
Het volk in druk heeft van Hem recht verkregen,
Hij heeft aan Mozes eens getoond zijn wegen,
op Israël zijn zegen uitgestort.
Stil Gebed, Bemoediging en Groet
Inleidingstekst: Psalm 103: 8-12
Zingen: Psalm 103: 8 en 9
Hij heeft de hemel tot zijn troon verheven,
Hij heerst als koning over al het leven.
Loof engelen, zijn hoge majesteit,
krachtige helden, die aan alle oorden
als boden meldt zijn goddelijke woorden,
Hem zij uw dienst, Hem zij uw lied gewijd.
Laat heel het machtig koninkrijk des HEREN
zijn grote naam, zijn grote daden eren.
Kom allen tot de lof des Heren saam.
Lof zij de Heer in hemel en op aarde,
die aan zijn volk zijn liefde openbaarde,
en zegen gij, mijn ziel, zijn grote naam.
Leefregel: Romeinen 14: 5B -12
Zingen: ELB 203: 1 en 2
Genade zo oneinfdig groot,
dat ik, die ’t niet verdien,
het leven vond, want ik was dood
en blind, maar nu kan ’k zien.
Genade die mij heeft geleerd
te vrezen voor het kwaad.
Maar ook, als ik mij tot Hem keer,
dat God mij nooit verlaat.
Gebed van Verootmoewdiging en Schuldbelijdenis
Zingen: ELB 203: 3
Want Jezus droeg mijn zondelast
en tranen aan het kruis.
Hij houdt mij door genade vast
en brengt mij veilig thuis.
Woord van Vergeving
Zingen: ELB 203: 4
Als ik daar in zijn heerlijkheid
mag stralen als de zon,
dan prijs ik Hem in eeuwigheid
dat ik genade vond.
Gebed om Verlichting met de Heilige Geest
Kindermoment zingen: Wij gaan voor even uit elkaar
Wij gaan voor even uit elkaar
en delen nu het licht.
Dat licht vertelt ons iets van God.
Op Hem zijn wij gericht.
Wij geven Gods verhalen door.
En wie zich openstelt
ervaart misschien een beetje licht
door wat er wordt verteld.
Straks zoeken wij elkaar weer op
en elk heeft zijn verhaal.
Het licht verbindt ons met elkaar:
het is voor allemaal.
1e Schriftlezing: Exodus 32: 7-14 NBV21
De HEER zei tegen Mozes: ‘Ga terug naar beneden, want jouw volk, dat je uit Egypte hebt geleid, misdraagt zich. Nu al zijn ze afgeweken van de weg die Ik hun gewezen heb. Ze hebben een stierenbeeld gemaakt, hebben daarvoor neergeknield, er offers aan gebracht en gezegd: “Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!”’ De HEER zei verder tegen Mozes: ‘Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. Houd Mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal Ik een groot volk laten voortkomen.’ Mozes probeerde de HEER , zijn God, milder te stemmen: ‘Wilt U dan uw toorn laten ontbranden tegen uw eigen volk, HEER , dat U met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd? Wilt U dat de Egyptenaren zeggen: “Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen”? Wees niet langer toornig en zie ervan af onheil over uw volk te brengen! Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie U onder ede deze belofte hebt gedaan: “Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan Ik gesproken heb zal Ik hun voor altijd in bezit geven.”’ Toen zag de HEER ervan af zijn volk te treffen met het onheil waarmee Hij gedreigd had.
Zingen: NLB 117A : 1 en 2
Gij volken loof uw God en Heer
wil Hem het loflied zingen.
Laat de fonteinen van zijn eer
in ieder hart ontspringen,
omdat Hij u verkoren heeft,
omdat Hij u genade geeft,
door Christus, halleluja.
Hoe groot is zijn barmhartigheid
voor allen allerwege,
zijn waarheid en zijn tederheid
als overvloed van regen.
Zijn liefde duurt in eeuwigheid,
en geeft om niet de zaligheid.
Zing, zing Hem, halleluja.
2e Schriftlezing: Matteüs 18 : 21-35 NBV21
Daarop kwam Petrus bij Hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven. Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die afrekening wilde houden met zijn dienaren. Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van zijn mededienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij greep hem bij de keel en zei: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je terugbetalen.” Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. De andere dienaren hadden gezien wat er gebeurde. Ze waren zeer ontdaan en gingen naar hun heer om hem alles te vertellen. Daarop liet de heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Had jij dan geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik medelijden had met jou?” En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de folteraars gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’
Tekstlezing: Matteüs 18:25
Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost.
Zingen: NLB 796: 1, 2 en 3
U Here Jezus roep ik aan,
U bid ik, hoor mijn klagen.
O God als Gij mij bij wilt staan
dan zal ik niet versagen.
Leer mij geloven recht en rein,
ik bid U, wil mij geven
zo te leven,
met mensen mens te zijn,
uw woord in ’t hart geschreven.
Geef mij dat ik van harte zeer
mijn vijand mag vergeven,
zoals Gij mij vergeeft, o Heer,
en geeft aan mij het leven.
Uw woord zij onderweg mijn spijs,
om zo mijn ziel te voeden,
mij te hoeden
op weg naar ’t paradijs.
Geleid Gij mij ten goede.
Laat Heer van U geen lust, geen pijn
mij in de wereld scheiden
dat ik in ’t einde sterk mag zijn,
mij door uw hand laat leiden
en gaan met U het leven in,
dat ik door U zal erven
en verwerven.
Het einde is begin.
Gij redt ons van het sterven.
Verkondiging, thema: Vergeving en Gerechtigheid
Zingen: NLB 103 C : 1, 2, 3, 4 en 5 Onder voorspel kinderen terug
Loof de koning, heel mijn wezen,
gij bestaat in zijn geduld,
want uw leven is genezen
en vergeven is uw schuld.
Loof de koning, loof de koning,
tot gij Hem ontmoeten zult.
Loof Hem als uw vaderen deden,
eigen u zijn liefde toe,
want Hij bergt u in zijn vrede,
zegenend wordt Hij niet moe.
Loof uw Vader, loof uw Vader,
tot uw laatste adem toe.
Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons,
Hij kent onze broze kracht.
Hij bewaart ons, Hij ontzet ons
van de boze en zijn macht.
Loof uw Heiland, loof uw Heiland,
die het licht is in de nacht.
Snel vergaan de mensenkinderen
als de bloemen op het veld.
God alleen is onverminderd
steeds dezelfde sterke held!
Loof de Heer van dood en leven,
Hem die onze dagen telt.
Engelen, zing ja en amen
met de koning oog in oog!
Zon en maan, buig u tezamen
en gij sterren hemelhoog!
Loof uw Schepper, loof uw Schepper,
loof Hem, die het al bewoog!
Gebeden: Dankgebed – Voorbeden – Stil Gebed – onze Vader
Aankondiging collectes in de hal
Slotlied: NLB 1009: 1, 2 en 3
O lieve Heer, geef vrede
aan allen hier beneden
die uitzien naar uw feest,
opdat de mensen weten:
uw heilige profeten
zijn niet verblind geweest.
Doe onze ogen stralen,
doe ons het hart ophalen
aan blijdschap na verdriet;
o God voor wie verschijnen
Christus en al de zijnen,
versmaad hun smeken niet!
Verlos ons van de boze,
laat niet de goddelozen
op aarde koning zijn!
Laat ons uw land betreden,
dat zal een land van vrede
van melk en honing zijn!
Zegen
Collecten