Voorganger: ds. H. Thon
Ouderling: mw. L. Brouwer-Wubs
Organist: dhr. G. Kloeze, Stadskanaal
Ouderling: mw. L. Brouwer-Wubs
Organist: dhr. G. Kloeze, Stadskanaal
Orde van dienst
Orgelspel
Het binnen brengen van de PAASKAARS
Woord van welkom en mededelingen
CLIP: Aanvangslied: Psalm 27: 1 en 7 (clip)
Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here!
Waar is het duister dat mij onheil baart?
Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren,
in zijn bescherming ben ik wel bewaard!
Of zich de boosheid tegen mij verbindt
en op mij loert opdat zij mij verslindt,
ik ken geen angst voor nood en overval:
het is de Heer die mij behouden zal!
O als ik niet met opgeheven hoofde
zijn heil van dag tot dag verwachten mocht!
O als ik van zijn goedheid niet geloofde,
dat Hij te vinden is voor die Hem zocht!
Wees dapper, hart, houd altijd goede moed!
Hij is getrouw, de bron van alle goed!
Wacht op de Heer, die u in zwakheid schraagt,
wacht op de Heer en houd u onversaagd.
Stilte
Votum en Groet
Aansteken huispaaskaars aansluitend
Orgelspel: 1e liedbewerking van NLB 630 : ‘Sta op een morgen ongedacht’
Verootmoedigingsgebed
Genadeverkondiging
Deuteronomium 10: 12-19
Israël, bedenk dus dat de HEER, uw God, niets anders van u vraagt dan dat u ontzag voor hem toont, dat u de weg volgt die hij u wijst, dat u hem liefhebt, hem met hart en ziel dient en zijn geboden en wetten, die ik u vandaag voorhoud, naleeft; dan zal het u goed gaan. De HEER, die vrij kan beschikken over de hoogste hemel en over de aarde en alles wat daarop leeft, heeft toch alleen voor úw voorouders liefde opgevat en uit alle volken juist u, hun nazaten, uitgekozen! Besnijd daarom uw hart en wees niet langer halsstarrig. Want de HEER, uw God, is de hoogste God en Heer. Hij is de grote, de machtige, de ontzagwekkende God. Hij handelt zonder aanzien des persoons en is onomkoopbaar; hij verschaft weduwen en wezen recht, neemt vreemdelingen in bescherming en voorziet hen van voedsel en kleding. Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte.
CLIP: NLB 630 Sta op een morgen ongedacht
Sta op! Een morgen ongedacht,
Gods dag is aangebroken,
er is in één bewogen nacht
een nieuwe lent' ontloken.
Het leven brak door aarde en steen,
uit alle wond'ren om u heen
spreekt, dat God heeft gesproken.
Hij heeft gezegd: Gij mens, kom uit,
open uw dode oren;
kom uit het graf dat u omsluit,
kom uit en word geboren!
Toen heeft zich in het vroegste licht
de nieuwe Adam opgericht,
ons allen lang tevoren.
Al wat ten dode was gedoemd
mag nu de hoop herwinnen;
bloemen en vogels, – alles roemt
Hem als in den beginne.
Keerde de Heer der schepping weer,
dan is het tevergeefs niet meer
te bloeien en te minnen.
Sta op! – Hij gaat al voor ons uit,
de schoot van ’t graf ontkomen.
De morgen is vol nieuw geluid, –
werp af uw boze dromen.
Waar Hij, ons hoofd, is voorgegaan,
is voor het lichaam nu vrij baan
naar een bestaan volkomen.
Gebed om verlichting met de Heilige Geest
Lezing: Jesaja 51: 9-11
Ontwaak, ontwaak, arm van de HEER, en bekleed u met kracht! Ontwaak als in de dagen van weleer, als in lang vervlogen tijden. Was u het niet die Rahab vermorzelde, die het monster doorboorde? Was u het niet die de zee drooglegde, het water in de diepte, die een weg baande op de bodem van de zee waarover het verloste volk kon gaan? Wie door de HEER zijn bevrijd, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige vreugde. Gejuich en vreugde trekken de stad binnen, gejammer en verdriet vluchten eruit weg.
Orgelspel: 2e liedbewerking van NLB 630: ‘Al wat ten dode was gedoemd’
Lezing: Johannes 20: 1-18
Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.’ Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. De leerlingen gingen terug naar huis.
Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. ‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd.’ Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen.’ Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dat betekent ‘meester’.) ‘Houd me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had.
CLIP: NLB 624: 1 en 3 Christus onze Heer verrees
Christus, onze Heer, verrees, halleluja!
Heil'ge dag na angst en vrees, halleluja!
Die verhoogd werd aan het kruis, halleluja,
bracht ons in Gods vrijheid thuis, halleluja!
Maar zijn lijden en zijn strijd, halleluja,
heeft verzoening ons bereid, halleluja!
Nu is Hij der heem'len Heer, halleluja!
Eng'len jub'len Hem ter eer, halleluja!
Preektekst: Johannes 20: 13 en 15 “Waarom huil je?”
PREEK
Orgelspel: liedbewerking en koraal van NLB 624: ‘Christus onze Heer verrees, halleluja’
Geloofsbelijdenis
CLIP: ELB 122: 1, 3 en 4 Daar juicht een toon
Daar juicht een toon, daar klinkt een stem,
die galmt door gans Jeruzalem;
Een heerlijk morgenlicht breekt aan,
de Zone Gods is opgestaan.
Nu jaagt de dood geen angst meer aan,
want alles, alles is voldaan;
wie in geloof op Jezus ziet,
die vreest voor dood en duivel niet.
Want nu de Heer is opgestaan,
nu vangt het nieuwe leven aan,
Een leven door Zijn dood bereid,
een leven in Zijn heerlijkheid.
Dank en voorbede
CLIP: ELB 132 U zij de glorie
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen,
daald' een engel af,
heeft de steen genomen
van 't verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer!
Hij brengt al de zijnen
in zijn armen weer.
Weest dan volk des Heren,
blijd' en welgezind,
en zegt telkenkere: Christus overwint!
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,
Die mij heeft genezen,
Die mij vrede geeft?
In zijn godd'lijk wezen
is mijn glorie groot,
niets heb ik te vrezen in leven en dood.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Zegen
Orgelspel
.
Orgelspel
Het binnen brengen van de PAASKAARS
Woord van welkom en mededelingen
CLIP: Aanvangslied: Psalm 27: 1 en 7 (clip)
Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here!
Waar is het duister dat mij onheil baart?
Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren,
in zijn bescherming ben ik wel bewaard!
Of zich de boosheid tegen mij verbindt
en op mij loert opdat zij mij verslindt,
ik ken geen angst voor nood en overval:
het is de Heer die mij behouden zal!
O als ik niet met opgeheven hoofde
zijn heil van dag tot dag verwachten mocht!
O als ik van zijn goedheid niet geloofde,
dat Hij te vinden is voor die Hem zocht!
Wees dapper, hart, houd altijd goede moed!
Hij is getrouw, de bron van alle goed!
Wacht op de Heer, die u in zwakheid schraagt,
wacht op de Heer en houd u onversaagd.
Stilte
Votum en Groet
Aansteken huispaaskaars aansluitend
Orgelspel: 1e liedbewerking van NLB 630 : ‘Sta op een morgen ongedacht’
Verootmoedigingsgebed
Genadeverkondiging
Deuteronomium 10: 12-19
Israël, bedenk dus dat de HEER, uw God, niets anders van u vraagt dan dat u ontzag voor hem toont, dat u de weg volgt die hij u wijst, dat u hem liefhebt, hem met hart en ziel dient en zijn geboden en wetten, die ik u vandaag voorhoud, naleeft; dan zal het u goed gaan. De HEER, die vrij kan beschikken over de hoogste hemel en over de aarde en alles wat daarop leeft, heeft toch alleen voor úw voorouders liefde opgevat en uit alle volken juist u, hun nazaten, uitgekozen! Besnijd daarom uw hart en wees niet langer halsstarrig. Want de HEER, uw God, is de hoogste God en Heer. Hij is de grote, de machtige, de ontzagwekkende God. Hij handelt zonder aanzien des persoons en is onomkoopbaar; hij verschaft weduwen en wezen recht, neemt vreemdelingen in bescherming en voorziet hen van voedsel en kleding. Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte.
CLIP: NLB 630 Sta op een morgen ongedacht
Sta op! Een morgen ongedacht,
Gods dag is aangebroken,
er is in één bewogen nacht
een nieuwe lent' ontloken.
Het leven brak door aarde en steen,
uit alle wond'ren om u heen
spreekt, dat God heeft gesproken.
Hij heeft gezegd: Gij mens, kom uit,
open uw dode oren;
kom uit het graf dat u omsluit,
kom uit en word geboren!
Toen heeft zich in het vroegste licht
de nieuwe Adam opgericht,
ons allen lang tevoren.
Al wat ten dode was gedoemd
mag nu de hoop herwinnen;
bloemen en vogels, – alles roemt
Hem als in den beginne.
Keerde de Heer der schepping weer,
dan is het tevergeefs niet meer
te bloeien en te minnen.
Sta op! – Hij gaat al voor ons uit,
de schoot van ’t graf ontkomen.
De morgen is vol nieuw geluid, –
werp af uw boze dromen.
Waar Hij, ons hoofd, is voorgegaan,
is voor het lichaam nu vrij baan
naar een bestaan volkomen.
Gebed om verlichting met de Heilige Geest
Lezing: Jesaja 51: 9-11
Ontwaak, ontwaak, arm van de HEER, en bekleed u met kracht! Ontwaak als in de dagen van weleer, als in lang vervlogen tijden. Was u het niet die Rahab vermorzelde, die het monster doorboorde? Was u het niet die de zee drooglegde, het water in de diepte, die een weg baande op de bodem van de zee waarover het verloste volk kon gaan? Wie door de HEER zijn bevrijd, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige vreugde. Gejuich en vreugde trekken de stad binnen, gejammer en verdriet vluchten eruit weg.
Orgelspel: 2e liedbewerking van NLB 630: ‘Al wat ten dode was gedoemd’
Lezing: Johannes 20: 1-18
Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.’ Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. De leerlingen gingen terug naar huis.
Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. ‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd.’ Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen.’ Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dat betekent ‘meester’.) ‘Houd me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’ En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had.
CLIP: NLB 624: 1 en 3 Christus onze Heer verrees
Christus, onze Heer, verrees, halleluja!
Heil'ge dag na angst en vrees, halleluja!
Die verhoogd werd aan het kruis, halleluja,
bracht ons in Gods vrijheid thuis, halleluja!
Maar zijn lijden en zijn strijd, halleluja,
heeft verzoening ons bereid, halleluja!
Nu is Hij der heem'len Heer, halleluja!
Eng'len jub'len Hem ter eer, halleluja!
Preektekst: Johannes 20: 13 en 15 “Waarom huil je?”
PREEK
Orgelspel: liedbewerking en koraal van NLB 624: ‘Christus onze Heer verrees, halleluja’
Geloofsbelijdenis
CLIP: ELB 122: 1, 3 en 4 Daar juicht een toon
Daar juicht een toon, daar klinkt een stem,
die galmt door gans Jeruzalem;
Een heerlijk morgenlicht breekt aan,
de Zone Gods is opgestaan.
Nu jaagt de dood geen angst meer aan,
want alles, alles is voldaan;
wie in geloof op Jezus ziet,
die vreest voor dood en duivel niet.
Want nu de Heer is opgestaan,
nu vangt het nieuwe leven aan,
Een leven door Zijn dood bereid,
een leven in Zijn heerlijkheid.
Dank en voorbede
CLIP: ELB 132 U zij de glorie
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen,
daald' een engel af,
heeft de steen genomen
van 't verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer!
Hij brengt al de zijnen
in zijn armen weer.
Weest dan volk des Heren,
blijd' en welgezind,
en zegt telkenkere: Christus overwint!
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,
Die mij heeft genezen,
Die mij vrede geeft?
In zijn godd'lijk wezen
is mijn glorie groot,
niets heb ik te vrezen in leven en dood.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Zegen
Orgelspel
.